In de naam van de Vader, de Zoon en de Moeder

Tijdens mijn zoektocht met betrekking tot geloofsovertuigingen (Lees: Weg van een Wereldse Vrouw) kwam ik op een bepaald moment de term esoterisch christendom tegen. Aangezien die term mij totaal onbekend was, ging ik met plezier op onderzoek uit. 

Esoterie komt van het Griekse woord ‘eso’ of ‘eiso’, wat zoveel betekent als ‘in, naar binnen’. Deze vroegchristelijke stroming is dus vooral bezig met alles wat ‘binnenin’ de mens plaatsvindt, met andere woorden; de onzichtbare, geestelijke aspecten van het leven. 


Dit in tegenstelling tot het exoterisch christendom, waar ‘exo’ Grieks is voor ‘buiten’. Het legt de nadruk op het feit dat we onze ’verlossing’ moeten zoeken buiten onszelf; in wetten die ons van bovenaf worden opgelegd. Dit is de leer die in de meeste kerken verkondigd wordt. 

Kerkvader Augustinus had reeds in de vierde eeuw na Christus een decreet uitgevaardigd waarin stond dat de mens niet zelf een weg naar God mocht zoeken. De Kerk was de enige weg. Hij baseerde zich hier op het ‘apostolisch’ christendom, dat verwees naar de apostel Petrus als stichter van de Kerk. Aangezien Petrus als enige de sleutel tot de hemelpoort had, moest zíjn evangelie gevolgd worden. Een evangelie waar de vrouw duidelijk een ondergeschikte positie inneemt. 


“Evenzo gij, vrouwen, wees uw mannen onderdanig.” (Petrus 3: 1-2)


Maar nu bijkt er dus een vroegchristelijke stroming te bestaan, waarin het vrouwelijke wel op waarde wordt geschat. Het esoterisch christendom - dat focust op het goddelijke in het eigen innerlijk - is uiteraard nooit officieel door de Kerk erkend. 

Toch werd in 1945 in het Egyptische plaatsje Nag Hammadi een verzameling geschriften ontdekt uit deze vroege begintijd van het christendom. De esoterische geschriften bevatten verschillende door de Kerk verboden evangeliën. Meer en meer wordt deze oude, oorspronkelijke leer openbaar gemaakt; het zorgt ervoor dat er een heel nieuw licht wordt geworpen op de traditionele leer van onze huidige Kerk. 


Zo luidde de oorspronkelijk tekst van Lucas (17: 21)"Het Koninkrijk Gods is in u." Maar in latere Bijbelvertalingen werd dit aangepast naar; "Het Koninkrijk Gods is bij u." 


Opnieuw werd het Koninkrijk buiten onszelf geplaatst. Toch geloof ik meer in de oorspronkelijk tekst, want zijn we volgens de Bijbel en de Talmoed niet geschapen naar Zijn beeld? 


“En God schiep de mens naar zijn beeld.” (Gen.1:27) 


Het lijkt me dus vanzelfsprekend dat we als mens goddelijke eigenschappen hebben meegekregen. Zoals bijvoorbeeld ons vermogen om te iets te creëren of te ‘scheppen’, of ons bewustzijn, waarmee we in staat zijn verantwoordelijkheid te nemen voor onze daden. 

Het is nu aan ons om uit te zoeken op welke manieren deze goddelijke eigenschappen kunnen worden aangewend ten voordele van het welzijn van allen. 

Of zoals het algemene principe van de hekserij (of de oude natuurreligie) luidt; "Doe wat je wilt, zolang het niets of niemand schaadt."

En hierop aansluitend het Bijbelse; "Alles wat gij wilt dat de mensen u doen, doet gij hun dit ook." (Matt. 7: 12) 


Ook zou volgens deze geschriften de Heilige Geest van oorsprong vrouwelijk zijn. Naast de Vader en de Zoon blijkt dus een vrouw de Heilige Drievuldigheid te vervolledigen. De Moeder. 


Reacties

Populaire posts van deze blog

De Krachten van Gedachten

11 Emoties van een miskraam

De Transformatie van de Vlinder